Het rijden met een buitenlands kenteken in Nederland is niet zonder meer toegestaan. Je kunt hiervoor echter een bpm-vrijstelling aanvragen bij de Belastingdienst in diverse situaties. Zo kan er een bpm-vrijstelling worden aangevraagd in situaties waarbij een in Nederland wonende werknemer werkt voor een buitenlandse werkgever.
Voorwaarden voor bpm-vrijstelling werknemers
Als een werknemer in Nederland woont en werkt voor een buitenlandse werkgever, krijgt hij vaak en een auto ter beschikking , die in het buitenland is geregistreerd en is voorzien van een buitenlands kenteken. Indien je aan de volgende voorwaarden voldoet, dan zal een vrijstelling worden verleend:
- De werknemer woont in Nederland en werkt voor een buitenlandse werkgever;
- De werkgever stelt een personenauto, bestelauto of motor ter beschikking;
- De werkgever verklaart schriftelijk dat het motorrijtuig hoofdzakelijk bestemd is voor het werk buiten Nederland;
Wat betekent "hoofdzakelijk gebruik buiten Nederland"?
“Hoofdzakelijk gebruik buiten Nederland” betekent dat minimaal 70% van het zakelijke gebruik van de auto buiten Nederland dient plaats te vinden, zonder rekening te houden met privékilometers. Het tijdig aanvragen van de vrijstelling is het devies. Zonder vrijstelling mag er immers niet met de auto worden gereden in Nederland.
Uitsluitend in Nederland werken voor een buitenlandse werkgever
Werkt de werknemer uitsluitend in Nederland voor de buitenlandse werkgever, dan zal de vrijstelling niet worden verleend. De auto wordt dan immers niet hoofdzakelijk gebruikt voor het werk buiten Nederland. In dat geval dient er bpm en motorrijtuigenbelasting te worden voldaan. In de praktijk wordt in dergelijke situaties vaak gekozen voor een auto op Nederlands kenteken via een internationale lease oplossing.
Naheffingsaanslag en verkorting van de termijn
Wanneer je niet beschikt over een vrijstelling en je rijdt toch met een buitenlands kenteken in Nederland, dan kan de Belastingdienst een naheffingsaanslag opleggen. Op dit moment kan er over een periode van 5 jaar worden nageheven. Hoewel dit voor fraudeurs wellicht een gewenst afschrikeffect oplevert, worden hierdoor ook eerlijke belastingplichtigen getroffen die zich niet bewust waren van de verplichtingen. Met name de moeilijkheid voor belastingplichtigen om de duur van het houderschap te weerleggen, heeft geleid tot het voorstel in het Belastingplan 2024 om de naheffingsaanslagtermijn te verkorten van 5 jaar naar maximaal 12 maanden.