Zaak Rechtbank Midden Nederland 6 juli 2020
In deze zaak bij de Rechtbank Midden-Nederland ging het om een Strategic Accountmanager die volgens de werkgever niet voldoende functioneerde. De werknemer kreeg verschillende slechte beoordelingen, waar hij het niet mee eens was. Hierdoor ontstond frictie tussen de werknemer en de werkgever, waardoor de arbeidsrelatie verstoord raakte. Er werd een mediator ingeschakeld om er samen uit te komen, maar helaas zonder het gewenste resultaat. De werkgever verzocht om deze redenen de rechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens disfunctioneren (d-grond), een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond) en subsidiair wegens een combinatie van deze twee gronden, de cumulatiegrond (i-grond).
De rechter oordeelde dat geen sprake was van een voldragen d-grond (disfunctioneren), omdat de werknemer onvoldoende gelegenheid had gekregen om zijn functioneren daadwerkelijk te verbeteren. Er zijn diverse gesprekken en beoordelingen geweest, maar een gedegen verbetertraject ontbrak.
Ook was volgens de rechter geen sprake van een voldragen g-grond (verstoorde arbeidsverhouding), omdat de verstoorde arbeidsverhouding met name te wijten was aan het meningsverschil over het functioneren van de werknemer. Deze discussie had opgelost kunnen worden door de werkgever als de werknemer begeleid zou worden in zijn verbetering.
Vervolgens beoordeelde de rechter de i-grond (cumulatiegrond). Om tot ontbinding op de cumulatiegrond over te kunnen gaan was volgens de rechter vereist dat sprake is van één bijna voldragen ontslaggrond. Alle omstandigheden in aanmerking nemende, was de rechter hier van mening dat dit hier het geval is. Voor de rechter was duidelijk dat sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie, terwijl het in de functie van werknemer wel noodzakelijk was dat het vertrouwen zou worden hersteld om tot een goed verbetertraject te geraken. De werkgever heeft echter steken laten vallen in het opstarten van een gedegen verbetertraject. De rechter ontbond de arbeidsovereenkomst dan ook en kende de werknemer de maximale verhoging van een halve transitievergoeding toe.