Bovenwettelijke uren versus wettelijke uren
Allereerst is het van belang om onderscheid te maken tussen wettelijke en bovenwettelijke uren. Een werknemer heeft minimaal recht op het in de wet genoemde aantal vakantiedagen. Dat is per jaar viermaal de afgesproken arbeidsduur per week (bij een fulltime dienstverband van 5 dagen per week, zijn dit 20 vakantiedagen per jaar).
Naast deze wettelijke vakantiedagen kun je als werkgever ervoor kiezen, of op grond van een CAO ertoe verplicht zijn werknemers extra vakantiedagen toe te kennen. Deze dagen worden bovenwettelijke vakantiedagen genoemd.
Tot slot heb je ook nog verlof voor bijzondere gebeurtenissen, zoals geboorteverlof en ouderschapsverlof. Dit wordt bijzonder verlof genoemd en staat los van het (boven)wettelijk verlof.
Vakantiedagen meenemen: wanneer vervallen en verjaren vakantiedagen
Wettelijke vakantiedagen vervallen in beginsel zes maanden na afloop van het jaar waarin de vakantiedagen zijn opgebouwd. Dit betekent dat de in 2022 opgebouwde wettelijke vakantiedagen vervallen per 1 juli 2023. De korte vervaltermijn is bedoeld om werknemers te stimuleren om de wettelijke vakantiedagen op tijd op te nemen. Het recht op vakantie heeft namelijk een tweeledig doel: enerzijds om de werknemer in staat te stellen uit te rusten van het werk, anderzijds om de werknemer een periode van ontspanning en vrije tijd te geven.
Een uitzondering is van toepassing, indien de werknemer redelijkerwijs niet in staat is geweest de wettelijke vakantiedagen binnen de termijn op te nemen. Een voorbeeld is een langdurig zieke werknemer die te ziek was om vakantie op te nemen. In dat geval geldt voor deze dagen geen vervaltermijn maar een verjaringstermijn van vijf jaar, gelijk aan die van de bovenwettelijke vakantiedagen.
Bovenwettelijke vakantiedagen verjaren vijf jaar na afloop van het jaar waarin de vakantiedagen zijn opgebouwd. De in 2022 opgebouwde bovenwettelijke uren verjaren dus per 1 januari 2028.