Partijbedoeling speelt geen rol meer bij kwalificatie arbeidsovereenkomst
Door het sluiten van een overeenkomst van opdracht denken veel werkgevers veilig te zitten. Door een recente uitspraak van de Hoge Raad lijkt die zekerheid weg te vallen. Zelfs wanneer in de overeenkomst van opdracht staat geschreven dat uitdrukkelijk bedoeld is geen arbeidsovereenkomst aan te gaan, kan de rechter tot een ander oordeel komen. Let op: zelfstandigen kunnen dus eenvoudiger een dienstverband claimen.
Gewijzigde norm
Er is regelmatig discussie of een overeenkomst van opdracht eigenlijk een arbeidsovereenkomst is. Dit speelt bijvoorbeeld als een werknemer ziek wordt. Een zieke zelfstandige heeft immers geen inkomsten meer, terwijl een werknemer recht blijft houden op loon. In de praktijk blijkt dat dit de momenten zijn dat een zelfstandige claimt feitelijk een werknemer te zijn. Hoe wordt nu door de rechter bepaald of een overeenkomst kwalificeert als een arbeidsovereenkomst?
Volgens de wet is er sprake van een arbeidsovereenkomst als aan de volgende elementen wordt voldaan;
- Er moet sprake zijn van een gezagsverhouding;
- Er moet arbeid worden verricht (tegen een reële waarde);
- Deze arbeid moet persoonlijk worden verricht (vervanging met toestemming werkgever)
- In ruil voor loon (hieronder vallen géén fooien en onkostenvergoedingen).
Daarnaast was in de rechtspraak bepaald dat ook de partijbedoelingen een grote rol speelden. Dit betekende dat niet enkel naar de tekst werd gekeken, maar ook naar de betekenis die partijen daar aan mochten toekennen. Op 6 november 2020 heeft de Hoge Raad echter geoordeeld dat de partijbedoelingen niet langer relevant zijn. Dit betekent dat de wil van partijen om bijvoorbeeld een overeenkomst van opdracht of stageovereenkomst te sluiten, hoe nadrukkelijk ook overeengekomen, niet meer meespeelt bij de beoordeling of er toch sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Gevolgen voor de praktijk
Wat de intentie van partijen is, doet dus niet meer ter zake. Dit kan vooral bij het sluiten van een overeenkomst van opdracht problemen opleveren. Het veel gebruikte zinnetje “partijen wensen nadrukkelijk geen arbeidsovereenkomst aan te gaan”, heeft nu minder waarde. Doorslaggevend zijn de rechten en verplichtingen die partijen met elkaar afspreken. Voldoen die aan de vereisten die aan een arbeidsovereenkomst worden gesteld, dan maakt het niet langer uit dat partijen dat niet voor ogen hebben gehad. Met andere woorden, de intentie heeft geen invloed op de kwalificatie van een overeenkomst.
Dit brengt het risico met zich mee dat bijvoorbeeld een zelfstandige zich op een later moment alsnog op het standpunt kan stellen dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Wel zal hij dan moeten aantonen dat onder meer sprake is van een gezagsrelatie. De feitelijke situatie is daarvoor doorslaggevend.
Als vast komt te staan dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst, heeft de ‘werknemer’ recht op het minimumloon (of cao-loon), loondoorbetaling bij ziekte, recht op vakantiedagen en vakantiegeld en niet te vergeten ontslagbescherming. Ook zullen loonheffingen (loonbelasting, premies volksverzekeringen en premies werknemersverzekeringen) moeten worden afgedragen. Zorg er bij het inschakelen van bijvoorbeeld een zelfstandige dan ook voor dat de overeenkomst van opdracht geen afspraken en elementen bevat die lijken op die van een arbeidsovereenkomst en, wellicht het meest belangrijke, dat er feitelijk geen gezagsrelatie ontstaat. Laat de zelfstandige daarom vrij in zijn keuze voor werktijden, laat de zelfstandige zelf bepalen of hij vervangers op de opdracht plaatst en laat hem zelf beslissen met welke materialen, gereedschappen of bijvoorbeeld elektronica hij werkt.
Meer weten?
Wil je meer informatie over dit onderwerp of wil je ondersteuning bij het beoordelen of opstellen van een overeenkomst van opdracht? Wij helpen je graag! Onze juristen zijn te bereiken via +31 (0)76 523 1000 of taxandlegal_nl@sdworx.com.